Mijn minnaar en ik hebben Ken in stukjes gesneden.
Ik wilde persé niet van hem scheiden, na al die jaren van huwelijksgeluk; maar dit is wat anders, zei mijn minnaar, en daar heeft hij gelijk in.
Ik had voor de gelegenheid Barbies dokters-outfit aangetrokken – grappig, ik denk dat de Barbie uit de jaren `50 alleen een verpleegstersuniform had, maar zij is geëmancipeerd inmiddels, iets waar ik helemaal achter sta. Om mijn hals had ik de plastic stethoscoop gehangen die bij het dokterspak hoorde. Er zat zelfs een receptenboekje bij, die heb ik in de zak van het jasje gestoken. Alleen bijpassende schoenen ontbraken, zodat ik liep te wiebelen op witte pumps met hakken van een centimeter of 12 (denk ik).
Het meeste snijwerk deed mijn minnaar, het was ontzettend zwaar werk.
Toen Ken helemaal in stukken was, zelfs zijn hoofd was in tweeën, heb ik met mijn stethoscoop geluisterd aan het deel waar volgens mij het hart zat, of hij wel echt dood was. Ik hoorde niets, en dus heb ik om 16.37 uur de dood geconstateerd.
Daarna wilde ik hem in de vrieskist stoppen, want ik had daarover weleens gelezen in de krant, dat mensen dat doen met in stukjes gesneden lijken. Maar volgens mijn minnaar was dat niet nodig. Ik begreep niet waarom niet, maar hij zei dat ik daar mijn mooie hoofdje niet over moest breken. Dus dat heb ik niet gedaan.
Hij schoof de brokstukken met een voet naar de hoek van de kamer. Ik heb er toen maar het gehaakte kleed van de keukentafel overheen gelegd, want Ken bleef naar me kijken met het bovenste deel van zijn hoofd, waar de ogen zaten.
Daarna nam mijn minnaar me op de roodfluwelen chaise-longue, precies zoals ik me altijd had voorgesteld dat Ken zou doen.
Het is niet helemaal wat ik in gedachten had toen ik een minnaar nam. Maar je kunt niet alles hebben, zeg ik altijd. En je moet het leven nemen zoals het komt, nietwaar?

0000